Nederland wil strafbaarheid van illegaliteit invoeren, Italië wil het afschaffen. Als Nederland de illegalenwet wil doorvoeren, doet het er verstandig aan het Italiaanse voorbeeld vooral niet te volgen Het is lastig om overeenkomsten aan te wijzen tussen Nederland en Italië. De twee landen verschillen niet alleen sterk op gebied van taal en cultuur maar zijn natuurlijk ook geografisch gezien erg divers. Italië ligt echt op het randje van Europa met alleen wat zeewater tussen exotische staten als Libië en Tunesië. Nederland ligt daarentegen veilig verscholen tussen welvarende landen als Duitsland, Groot Brittannië en Denemarken. Ook op het gebied van migratie verschillen de landen heel erg. Je zou verwachten dat een Europees grensland als Italië al vele jaren lang wordt overspoeld met gelukszoekers uit de minder welvarende landen waarmee het omgeven is, terwijl het verre Nederland voor die mensen heel lastig te bereiken is. Het omgekeerde is het geval en dat is te danken aan overheidsbeleid.
‘We deden maar wat’
In de jaren zestig waren arbeidsmigranten voor het lagere segment erg welkom in Nederland. Die arbeiders gingen niet naar Italië, nee die kwámen vaak ook uit Italië. Het rijke noorden in Italië had de mazzel dat het zuiden een stuk armer was. Die goedkope arbeidskrachten haalden ze dus uit eigen land. Dat er niet dagelijks gelukszoekers uit Tunesië, Egypte of Libië kwamen, is te danken aan bilaterale verdragen tussen Italië en de leiders van die landen. Er kwam af en toe wel een bootje langs, maar dat werd dan ad hoc opgelost. De directeur van de Italiaanse immigratiedienst vertelde mij een tijdje terug dat Italië lange tijd helemaal geen immigratiepolitiek had: “We deden maar wat”. Hij vertelde mij het verhaal over een schip vol Libiërs dat in de jaren 90 strandde op het Siciliaanse Marsala. Het was kerstavond en alle opvarenden kregen in één klap een verblijfsvergunning. “Maar alleen omdat het kerstavond was, als ze op 3 april waren aangekomen, waren ze zonder pardon weer naar huis gestuurd”.
Balkanoorlog eerste echte immigratieprobleem Italië
Ik sprak hem bij een boekpresentatie van een uit voormalig Joegoslavië gevluchte man die in Italië zijn thuis had gevonden en inmiddels boeken over immigratie was gaan schrijven. In zijn boeken vertelt de Kroaat dat de Balkanoorlog Italië het eerste echte immigratieprobleem bezorgde. Veel Bosniërs, Serven en Kroaten vluchtten in de jaren 90 naar het nabijgelegen Italië. De regering ging er vanuit dat, wanneer het kanonnenvuur in de Balkan was gedoofd, de vluchtelingen huiswaarts zouden keren. Een naïeve gedachte, zo bleek later. Koortsachtig gingen ambtenaren aan de slag om een draaiboek op te stellen waarin een consequent beleid moest worden vastgelegd. Intussen kwamen er namelijk ook steeds meer bootjes uit de steeds onrustiger wordende Noord-Afrikaanse regio. Wat het geval ‘Italië’ voor Nederland interessant maakt is de strafbaarstelling van illegaliteit (overigens spreken Italianen niet van ‘illegali’ want daarmee wordt immers al het ‘onwettige’ aangeduid en is derhalve een te brede term voor ‘mensen zonder verblijfsrecht’. Men spreekt daarom van ‘clandestien’).
Dure clandestini
Italiaanse wetsschrijvers ontdekten al snel dat het hele beleid geen zin heeft, als er geen regels bestaan voor de procedure waarna iemand het verblijfsrecht is ontzegd. Het fundament werd in 1998 gelegd, maar het was de regering Berlusconi die in 2002 wettelijk bepaalde dat het niet hebben van de juiste papieren een onmiddellijke uitzetting tot gevolg heeft. In de wet Bossi-Fini is opgenomen dat de wetsovertreder zal worden begeleid tot aan de grens van het land van herkomst. Maar dat laatste gebeurt niet altijd. Dit komt omdat het uitvoeren ervan een nogal dure operatie is, zo legt een bevriende juriste uit Bergamo mij uit. Voordat iemand terug wordt gestuurd, moet namelijk per persoon worden vastgesteld waar hij of zij vandaan komt. Ook moet de vluchteling de kans krijgen om te laten zien dat hij in eigen onderhoud kan voorzien. Als dat het geval is kan hij een tijdelijke verblijfsvergunning krijgen, een permesso di soggiorno. Tot alles uitgezocht is, verblijven de vluchtelingen in detentiecentra. Een beruchte is die op het eiland Lampedusa die overvol is geraakt. De voorzieningen zouden er ‘inhumaan’ zijn en daarnaast zijn veel eilandbewoners helemaal niet blij met hun nieuwe buren. Er doen zich regelmatig conflicten voor tussen de twee groepen. Geen beleid naar Italiaans voorbeeld graag Om bovenstaande problemen te voorkomen, komt het geregeld voor dat Italië terugvalt op de oude handelswijze van ‘ad-hoc-politiek’. Groepen gelukszoekers krijgen dan op willekeur een tijdelijke verblijfsvergunning. Die duurt 30 dagen, maar dat is voor de vluchtelingen genoeg om in de illegaliteit in Italië of Frankrijk, België of Nederland te verdwijnen. En daar zit Nederland nou net weer niet op te wachten. Vandaar dat dit kabinet ook graag haast wil maken met strafbaarstelling van illegaliteit. Strafrechtelijk gezien is het natuurlijk ook logisch dat iemand die door een rechter wordt uitgewezen, een overtreding begaat wanneer hij die uitspraak niet opvolgt. Alleen Italië laat zien dat de wet goed moet worden opgesteld, anders blijft het een zootje. Als de illegalenwet naar Italiaans model wordt vervaardigd, schieten we er niets mee op. “Dat moet je überhaupt nooit doen,” zei de juriste uit Bergamo mij. “Een wet naar Italiaans model opstellen is nooit een goed idee”.
Average Rating